Slijtage enkel
Algemeen
Het enkelgewricht is een scharniergewricht, dat essentieel is voor normaal lopen. Dit gewricht wordt gevormd door het kuitbeen (fibula), scheenbeen (tibia) en sprongbeen (talus). Het is omgeven door een kapsel, banden, spieren en pezen, die zorgen voor beweeglijkheid en stabiliteit. Het gewricht is bekleed met een drie millimeter laag kraakbeen. Dit kraakbeen kan beschadigd raken en achteruit gaan, met slijtage (artrose) tot gevolg.
Oorzaken slijtage enkel
- Chronische instabiliteit
- Na een breuk
- Standsafwijking van de voet of enkel, zoals een holvoet of platvoet
- Chronische ontsteking, zoals bijvoorbeeld reumatoïde artritis
- Doorbloedingsprobleem van het bot (avasculaire necrose)
- Zenuwaandoeningen (bijvoorbeeld Charcot arthropathie)
- Onbekend
Voorbeeld van een versleten enkel, waarbij het sprongbeen gekanteld staat onder de enkelvork.
Klachten
- Pijn
- Nachtpijn
- Ochtendstijfheid
- Zwelling
- Toenemende standsafwijking
- Moeite om bepaald schoeisel te dragen
- Steeds meer beperkingen in sporten en wandelen
- Instabiliteit (aanhoudend “zwikken”)
Niet-operatieve behandeling
- Aanpassen van de belasting of sport
- Pijnmedicatie of een injectie; hyaluronzuur, ontstekingsremmers of “eigen bloed” (PRP/ACP)
- Fysiotherapie
- Gebruik van een steunzool of enkelbrace
- Stevige schoen, dan wel het laten aanmeten van een orthopedische maatschoen
Operatieve behandeling
Afhankelijk van de mate van uw klachten, de oorzaak en de ernst, kiest u samen met de orthopedisch chirurg voor de juiste operatie:
Correctie-osteotomie: standsverandering van de enkel.
Indien de slijtage zich aan de binnen- of buitenkant van de enkel bevindt, kan overwogen worden de stand van de enkel aan te passen, waarbij de druk verplaatst wordt naar het gezonde kraakbeen.
Arthrodese: het vastzetten van de enkel.
Het aanwezige kraakbeen en de overtollige botaangroei worden verwijderd, waarbij het sprongbeen wordt vastgeschroefd aan het kuitbeen en scheenbeen. Dat gebeurt tegenwoordig bijna altijd door middel van een kijkoperatie, hetgeen leidt tot sneller herstel.
Enkelprothese.
Het gewricht wordt vervangen door een kunstgewricht, met twee metalen componenten (in scheenbeen en sprongbeen), met kunststof tussenstuk.
Nabehandeling
Deze hangt af van de gekozen techniek en de eventuele aanvullende behandeling die is toegepast:
- Na correctie-osteotomie: zes tot acht weken onderbeengips, waarvan de eerste twee weken onbelast met krukken. Gedurende de onbelaste periode krijgt u bloedverdunners. Daarna gaan we opbouwend belasten met behulp van fysiotherapie.
- Na arthrodese: acht tot twaalf weken onderbeengips, waarvan de eerste twee weken onbelast met krukken. Gedurende de onbelaste periode krijgt u bloedverdunners. Daarna gaan we opbouwend belasten met behulp van fysiotherapie.
- Na enkelprothese: vier weken onderbeengips, waarvan de eerste twee weken onbelast met krukken. Gedurende de onbelaste periode krijgt u bloedverdunners. Daarna gaan we opbouwend belasten met behulp van fysiotherapie.
Mogelijke complicaties
- Wondinfectie
- Vertraagde wondgenezing
- Nabloeding
- Zenuwschade (restpijn of verminderd gevoel)
- Zwelling
- Dystrofie
- Trombosebeen
- Klachten van de schroeven
- Het niet vastgroeien van de enkel/gebied van standscorrectie