Platvoet

Algemeen

De voet heeft een gewelf aan de binnenzijde, dat met name zorgt voor de juiste afwikkeling en schokdemping. Bij een platvoet is dit gewelf ingezakt en vaak staat de achtervoet scheef, zodat men met name over de binnenkant van de voet loopt. Hierdoor wordt de voet minder goed afgewikkeld en kunnen schokken minder goed worden opgevangen. Er zijn hierin verschillende gradaties. Een belangrijke pees en ligament (bandje) aan de binnenkant van de achtervoet lijken hierin een rol te spelen: de tibialis posterior- pees en het spring ligament. 

Oorzaken platvoet

  • Aangeboren verbinding (coalitie) in de achtervoet of extra aangeboren botkern (os tibiale externum)
  • Zwakke of ontstoken pees/banden (tibialis posterior- pees, spring ligament)
  • Trauma/sportblessure
  • Neurologische aandoening (bijv. Charcot voet)
  • Reumatoïde arthritis 

Vaak is er echter niet een duidelijke oorzaak aan te wijzen. Overgewicht en een korte achillespees geven een hoger risico op deze klachten.

Binnenzijde van de enkel met een belangrijke spier en een “bandje”, die een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van een platvoet.

Röntgenfoto van platvoet. Gewelf is ingezakt (lijnen lopen niet in elkaars verlengde).

Klachten

Veel mensen hebben weliswaar een standsafwijking maar geen klachten. Indien er wel klachten zijn, dan kunnen deze bestaan uit:

  • Pijn voet/enkel
  • Instabiliteit
  • Moeite met lopen (op ongelijke ondergrond)
  • Pasprobleem schoenen
  • Standsafwijkingen voet/enkel/tenen
  • Eeltvorming

Niet-operatieve behandeling

  • Steunzolen
  • Schoenaanpassing, orthopedisch maatschoeisel
  • Enkelbrace
  • Fysiotherapie: rekoefeningen kuitspieren met spierversterkende oefeningen
  • Aanpassen belasting

Operatieve behandeling​

  • Versterken van de pees (“tibialis posterior) en het “bandje” (spring ligament)
  • Standscorrectie door verplaatsen van het hielbeen
  • Dieper plaatsen van de grote teen
  • Verlengen van de buitenzijde van de voet (“laterale kolom verlenging”)
  • Vastzetten van 2 of 3 gewrichten in de achtervoet (dubbel/triple arthrodese).                                                                                                                                     De operatie vindt plaats in dagbehandeling met een ruggenprik of onder algehele narcose, eventueel in combinatie met een zenuwblokkade. U mag zelf uw voorkeur vooraf met de anesthesist bespreken. U krijgt daarbij voorafgaand aan de ingreep een antibioticum toegediend, om een mogelijke infectie tegen te gaan. Tijdens de operatie wordt er een bloedleegteband om uw bovenbeen/onderbeen gelegd. Deze zorgt ervoor dat het bloed uit uw been weggehouden wordt, zodat het operatiegebied zo goed mogelijk bekeken kan worden. 

Nabehandeling

  • Na het versterken van een pees/bandje of verlengen van de kuitspieren, krijgt u meestal zes weken onderbeengips waarvan de eerste twee weken gips waar u niet op mag steunen. Ter voorkoming van een trombosebeen, dient u dan ook twee weken tromboseprikjes te gebruiken.
  • Na correctie van het hielbeen of het vastzetten van twee of meerdere gewrichten, krijgt u minimaal acht weken onderbeengips. De eerste vier weken krijgt u gips waar u niet op mag steunen. Ter voorkoming van een trombosebeen, dient u dan ook vier weken tromboseprikjes te gebruiken. Na acht weken bepaalt de orthopedisch chirurg of de gipsbehandeling eventueel verlengd dient te worden.

Na de gipsperiode dient u opbouwend te gaan oefenen, waarbij in sommige gevallen fysiotherapie noodzakelijk is. Het herstel kan zes tot twaalf maanden duren. Sommige patiënten hebben uiteindelijk alsnog aangepast orthopedisch schoeisel nodig.

Mogelijke complicaties

  • Wondinfectie
  • Vertraagde wondgenezing
  • Nabloeding
  • Zenuwschade (restpijn of verminderd gevoel)
  • Zwelling
  • Dystrofie
  • Trombosebeen
  • Restklachten
  • Niet optimale stand
  • Het niet vastgroeien van het bot/gewricht
  • Klachten van de schroeven/plaat

Bergman Clinics

Takkebijsters 5a
4817 BL Breda​

088-9000500

ma-vr 08:00-17:00u

Gespecialiseerd in enkel & voet is:

dr.
Joost Schrier

drs.
Sander Schouten