Versleten heup

Algemeen

Het heupgewricht is een kogelgewricht. De holte in het bekken vormt de heupkom en de kop van het dijbeen de kogel. Het gewricht is bekleed met een laag glad kraakbeen. Deze laag zorgt voor een soepele pijnvrije beweeglijkheid. Vermindert de kwaliteit en/of de dikte van de kraakbeen bedekking, dan spreekt men van artrose. Dit is de Latijnse benaming voor slijtage. Een versleten heup kan voor fysiek ongemak zorgen.

Oorzaken versleten heup

  • Ouderdom
  • Aanleg in familie
  • Genetisch bepaald
  • Aangeboren heupafwijking
  • Ongeval, breuk in het verleden
  • Reuma en andere gewrichtsontstekingen (of auto-immuun ziekten)
  • Afsterven van heupkop, bijvoorbeeld bij chemotherapie of alcoholmisbruik

Anatomie heup

Voorbeeld heupartrose links, versmalde gewrichtsspleet zie pijl.

Klachten

  • Regelmatig pijn in de lies en/of bil
  • Beperkingen in loopafstand
  • Ochtendstijfheid
  • Nachtpijn
  • Moeite met traplopen
  • Schoenen aan-/uittrekken

Niet-operatieve behandeling

Enkele niet-operatieve behandelingen van artrose:

    • aanpassen activiteiten/sport
    • fysiotherapie
    • pijnstillers
    • injectie

Operatieve behandeling​

Mochten de klachten door een versleten heup aanhouden of verergeren ondanks de niet-operatieve behandeling, dan is een gewrichtsvervangende ingreep het alternatief. Hierbij worden zowel de kop als kom vervangen. In Nederland worden jaarlijks circa 28.000 heupprothesen geplaatst. Deze worden bijgehouden in een een landelijk register, zodat de mogelijke uitkomsten van het gekozen type prothese algemeen bekend zijn. Naast de juiste keuze voor de soort kunstheup, is ook de operatieve benadering van belang. In Kliniek Breda wordt naast de achterste benadering ook de voorste benadering toegepast.

Nabehandeling

Alle heup-patiënten volgen hetzelfde versnelde revalidatieprogramma. Dit geldt voor zowel de achterste benadering als voorste benadering. U start na de operatie direct met revalideren samen met onze fysiotherapeuten. U mag het geopereerde been ook meteen na de operatie belasten. Alle patiënten verblijven gemiddeld één nacht bij ons en gaan de volgende dag naar huis.

Ter preventie van een trombosebeen of longembolie, krijgt u gedurende vier weken na de operatie bloedverdunners.

Mogelijke complicaties

  • Wondinfectie
  • Vertraagde wondgenezing
  • Nabloeding
  • Zenuwschade (verminderd gevoel, klapvoet)
  • Zwelling
  • Dystrofie
  • Trombosebeen (bloedstolsel)
  • Beenlengteverschil
  • Fractuur (breuk)
  • Luxatie (het uit de kom schieten)

Gespecialiseerd in heupen zijn:

drs.
Paul Werner

dr.
Joost Schrier

drs.
Sander Schouten